Wanneer het dorp is ontstaan is niet precies bekend. Zeker is dat de Serre in de pré-historie al bewoond was. In deze streken woonden de oudste mensachtigen van Frankrijk (de “Tautavelmens”) in de grotten van o.a. de Gorge van de Cesse. Deze rivier komt uit de Montagne Noire en heeft indrukwekkende kloven uitgesleten o.a. bij Minerve. Minerve (waaraan de streek Minervois zijn naam ontleend) is landschappelijk, archeologisch en historisch van bijzondere betekenis en speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van de Katharen. In de directe omgeving van Oupia zijn ook veel overblijfselen gevonden van nederzettingen van de Elyseeërs, een volk dat hier leefde toen de Romeinen in de tweede eeuw hier hun heerschappij vestigden. De Romeinen hebben in deze streken de wijnbouw ontwikkeld. Langs de kust liep de grote handelsroute van Italië naar Spanje: de Via Domitia, waarvan o.a. in Narbonne nog resten te zien zijn. De streek rond Narbonne was een belangrijke Romeinse provincie en er zijn veel belangwekkende overblijfselen.
Ook zijn naast Oupia de resten te zien van een grote nederzetting uit de tijd van de Visigoten die de streek beheersten na de ineenstorting van het Romeinse Rijk. De Languedoc vormde meer en meer een culturele en economische eenheid met de gebieden aan de zuidzijde van de Pyreneeën (Catalonië en Aragon). De Moren die vanaf midden achtste eeuw vrijwel geheel Spanje beheersten, hebben ook in de Languedoc invallen gedaan maar werden verdreven door de Franken uit het Noorden (Karel de Grote). Het graafschap Toulouse werd de belangrijkste macht en bleef in de praktijk vrijwel onafhankelijk van Frankrijk.
De bloedige kruistochten tegen de Katharen (1209-1244) werden door de Franse Koning en de Katholieke Kerk van Rome ondernomen om de ketterse geloofscultuur van de (christelijke) Katharen uit te roeien en het Zuiden (l'Aquitaine) onder volledige controle van de Franse Kroon te brengen. De Occitaanse culturele identiteit is echter nooit verdwenen uit het Zuid-Oosten van de Languedoc-Roussilon en komt tot uiting in een hernieuwde belangstelling voor de vroegere taal (het Occitaans, verwant aan het Catalaans) en voor het culturele erfgoed uit de tijd van de Katharen.
Sinds 2014 heeft deze identiteit ook een officiële erkenning gekregen door de regio Languedoc voortaan Occitanie te noemen.